top of page

Welk systeem verkiezen we? oefening 1

Vanuit de vorige stap weten jullie voor welke minimumdoelen jullie leerlijnen willen maken. In deze eerste oefening van stap 5 kiezen jullie het systeem waarmee je verder wil. Hieronder helpen we jullie die keuze te maken.

DOEL

- inzicht krijgen in leerplannen en leerlijnen

- systeem afspreken dat past  bij de school en het team

Welk systeem verkiezen we?
Er zijn heel veel verschillende manieren om tussenstappen te maken in een leerlijn. We zoeken samen met jullie uit welke optie het best bij jullie school past.

​

Opdracht

Jullie weten voor welke deeldomeinen jullie schooleigen leerlijnen willen maken. Dan kunnen we nu aan de slag gaan!

 

VRAAG ÉÉN:  Wat is het eindpunt van de tussenstap?

Een leerlijn bestaat uit stappen die opbouwen naar een eindpunt. Maar welk eindpunt verkiezen jullie?

 

CLUSTERNIVEAU

Vanuit de vorige oefeningen weten jullie voor welk deeldomein je leerlijnen wil maken. Neem er de eindtermen van die deeldomeinen bij. In het cahier W.O. werden eindtermen steeds samengenomen onder een verzamelende cluster-naam. In de W.O.-waaier vind je ook zo'n clusters.

Vind je dat de cluster de bijhorende eindtermen samenvat? Welke eindterm valt uit de boot? Zijn er eindtermen uit een andere cluster die beter zouden passen? Herschik volgens jullie wensen. 

Nu liggen er clusters voor jullie met bijhorende eindtermen, het is een verdeling waar het team achter staat. Verdeel de clusters over de groep. Elke groep probeert vanuit de buik minstens drie voorwaarden of tussenstappen te zoeken per cluster.

​

EINDTERMNIVEAU

In oefening 2 van stap 3 bespraken jullie als inleidende oefening wat je goed vond aan het vorige leerplan wereldoriëntatie. Hier gaan we terug verder op in. Maak in kleine groepjes een woordspin over het vorige leerplan wereldoriëntatie met kernwoorden die in je opkomen. Bespreek de woordspinnen in het gehele team. Wat is er verschillend tussen de woordspinnen en wat is er gelijk? Iemand neemt notities en probeert de voor- en nadelen van het vorige leerplan wereldoriëntatie te detecteren. Bekijk de deeldomeinen in het vorige leerplan wereldoriëntatie waarvoor jullie soepele leerlijnen willen maken. Welke leerplandoelen zijn overbodig om de eindterm die eraan verbonden is te bereiken? Knip en plak en probeer tot de essentiële tussenstappen te komen per eindterm.

​

Zo, nu dook je in het deeldomein op clusterniveau en op eindtermniveau.  Welke manier van werken voelt het best voor jullie team? Tussenstappen naar een cluster toe of tussenstappen naar elke eindterm toe? Of een mix van beide? Maak jullie keuze.

 

VRAAG TWEE:  Wat is de status van de tussenstap?

Het eindpunt van jullie leerlijn is nu duidelijk. Een leerlijn bestaat uit stappen die opbouwen naar dat eindpunt. We onderzoeken wat de status is van de tussenstappen.

 

De klassieke benaming van stappen in een leerlijn is 'leerplandoelen'. Het zijn dus doelen die leerlingen moeten bereiken alvorens ze naar het volgende doel kunnen streven. Het cahier W.O. geeft scholen de openheid om voor een ander systeem te kiezen. Zo'n systeem is vaak gebaseerd op vijf keuzes. Verdeel het team in vijf groepen en laat hen elk één van de onderstaande stellingen bespreken (je kan deze stellingen ook onderaan downloaden).

​

Enkele uitspraken over hoe je de eindtermen over kaartlezen kan bereiken:

- Je moet kunnen kaartlezen voor je naar de oudste leefgroep gaat.

- Om te kunnen kaartlezen start je bij de kleuters het best met kijken naar een eenvoudige plattegrond van de school. Met iets oudere kinderen bekijk je stratenplannen en pas later ga je naar provincie-, land- en wereldkaarten.

- Kaartlezen vereist enkele deelvaardigheden: je moet een legende kunnen interpreteren, je moet zien dat een kaart een representatie van de werkelijkheid rond jou is en je moet de windrichtingen kennen en kunnen gebruiken.

- Leerlingen die voor hun tiende de gelijkenis tussen een kaart en de werkelijkheid niet zien, zullen de eindtermen over kaartlezen niet behalen.

- Kaartlezen vereist vooral oefening. Daarom moet elke leefgroep bezig zijn met kaartlezen.

​

Elk groepje licht aan de grote groep toe hoe ze tegenover de stelling staan. Neem er vervolgens de deeldomeinen bij waarvoor jullie leerlijnen willen maken. Neem er enkele willekeurige eindtermen of clusters uit. De stellingen die de groepjes besproken gingen over kaartlezen. Verandert jullie mening wanneer de stelling over één van jullie zelfgekozen eindtermen of clusters gaat?

​

De stellingen kunnen verbonden worden met vijf keuzes. Dit zijn ze:

Is de tussenstap een DOEL dat bereikt moet worden of een INDICATOR die niet per se bereikt moet worden?

Je moet kunnen kaartlezen voor je naar de oudste leefgroep gaat.

Bouwt de tussenstap op van EENVOUDIG NAAR COMPLEX?

Om te kunnen kaartlezen start je bij de kleuters het best met kijken naar een eenvoudige plattegrond van de school. Met iets oudere kinderen bekijk je stratenplannen en pas later ga je naar provincie-, land- en wereldkaarten.

Is de tussenstap een DEELVAARDIGHEID van de eindterm of cluster?

Kaartlezen vereist enkele deelvaardigheden: je moet een legende kunnen interpreteren, je moet zien dat een kaart een representatie van de werkelijkheid rond jou is en je moet de windrichtingen kennen en kunnen gebruiken.

Is de tussenstap een LEEFTIJDGEBONDEN REFERENTIEPUNT?

Leerlingen die voor hun tiende de gelijkenis tussen een kaart en de werkelijkheid niet zien, zullen de eindtermen over kaartlezen niet behalen.

Geldt de tussenstap voor ÉÉN LEEFGROEP of voor ALLE LEEFGROEPEN?

Kaartlezen vereist vooral oefening. Daarom moet elke leefgroep bezig zijn met kaartlezen.

​

Beoordeel elke eindterm of cluster uit het deeldomein waarvoor je leerlijnen wil maken op deze vijf keuzes. Soms zal een eindterm bijvoorbeeld wel een leeftijdgebonden tussenstap nodig hebben terwijl een andere eindterm dit niet vereist.

​

Materiaal

​

 

​

Materiaal
bottom of page